Productinformatie / Geheugenkaarten gebruiken

Geheugenkaarten in het apparaat plaatsen

Geschikte typen geheugenkaarten
Geschikte afbeeldingsbestanden
Een geheugenkaart in de sleuf plaatsen
Geheugenkaarten uit het apparaat verwijderen

Geschikte typen geheugenkaarten

Dit apparaat heeft drie verschillende sleuven voor geheugenkaarten.

Welke typen geheugenkaarten u kunt gebruiken voor de verschillende sleuven vindt u hieronder.

Sleuf

Kaart

a

Memory Stick/MagicGate Memory Stick/Memory Stick Duo*/
Memory Stick PRO/Memory Stick PRO Duo*/SD Card/miniSD Card*/MultiMediaCard

b

SmartMedia/xD-Picture Card

c

CompactFlash/Microdrive

*  Adapter nodig.

Opmerking:
Het precieze gebruik van de geheugenkaarten hangt af van het kaarttype. Raadpleeg daarom altijd de documentatie bij uw geheugenkaart voor meer informatie hierover.


[Boven]

Geschikte afbeeldingsbestanden

U kunt afbeeldingsbestanden gebruiken die voldoen aan de volgende vereisten.

Media

Conform DCF 1.0*

Bestandstype

JPEG-afbeeldingsbestanden**, DOS FAT (FAT 12 of 16, één partitie), gemaakt met een digitale camera die voldoet aan DCF 1.0.

Afbeeldingsgrootte

Verticaal 80 tot 4600 pixels, horizontaal 80 tot 4600 pixels

Aantal bestanden

Maximaal 999

*  DCF staat voor \xd4 Design rule for Camera File system', een norm van de Japan Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA).
**  Ondersteunt Exif 2.1/2.2.

Opmerking:
U kunt geen afbeeldingen afdrukken waarvan de bestandsnaam tekens bestaande uit dubbele bytes bevat.


[Boven]

Een geheugenkaart in de sleuf plaatsen

Druk op de knop Aan om het apparaat aan te zetten.

Open het klepje van de geheugenkaartsleuven.

Controleer of het geheugenkaartlampje naast de sleuf uit is en steek de geheugenkaart zo ver mogelijk in de desbetreffende sleuf.

Opmerking:
U kunt altijd maar één geheugenkaart tegelijk in het apparaat plaatsen.

Sluit het klepje van de geheugenkaartsleuven.

Let op:
  • Probeer de geheugenkaart nooit helemaal in de sleuf te duwen. Geheugenkaarten passen niet in hun geheel in de kaartsleuven.
  • Wanneer u een geheugenkaart op een verkeerde manier in de sleuf steekt, kunnen het apparaat en/of de kaart beschadigd raken.
  • Houd het klepje van de sleuven gesloten zolang er een geheugenkaart in het apparaat zit. Zo zijn de kaart en de sleuven goed beschermd tegen stof en statische elektriciteit. Anders kunnen gegevens op de geheugenkaart verloren gaan of kan het apparaat beschadigd raken.
  • Afhankelijk van het type geheugenkaart dat in de scanner is geplaatst, kan statische elektriciteit een storing in het apparaat veroorzaken.

Opmerking:
Wanneer de geheugenkaart niet goed is geplaatst, gaat het geheugenkaartlampje niet branden.


[Boven]

Geheugenkaarten uit het apparaat verwijderen

Zorg ervoor dat alle afdruktaken zijn voltooid en dat zowel het geheugenkaartlampje als het lampje Aan niet knippert.

Open het klepje van de geheugenkaartsleuven.

Controleer of het apparaat niet bezig is op de geheugenkaart (geheugenkaartlampje mag niet knipperen) en verwijder de geheugenkaart door de kaart recht uit de sleuf te trekken (na het afdrukken).

Sluit het klepje van de geheugenkaartsleuven.

Let op:
  • Verwijder de kaart niet en zet het apparaat nooit uit zolang er wordt afgedrukt of zolang het lampje van de kaartsleuf of het lampje Aan knippert. Er kunnen dan gegevens verloren gaan op de geheugenkaart.
  • Als u het apparaat gebruikt met een computer waarop Windows 2000 of Windows XP is geïnstalleerd, mag u dit apparaat nooit uitzetten en de USB-kabel nooit losmaken terwijl er nog een geheugenkaart in het apparaat zit. Hierdoor kunnen de gegevens op de geheugenkaart worden vernietigd. Zie Het apparaat loskoppelen of uitzetten voor meer informatie.


[Boven]


Vorige

Volgende