Afdrukken / Grondbeginselen van het afdrukken

Enveloppen laden

Volg de onderstaande stappen om enveloppen in de papiertoevoer te laden.

Schuif het verlengstuk van de uitvoerlade uit.

Zet de instelhendel voor speciaal afdrukmateriaal op .

Opmerking:
  • Zet de instelhendel na het bedrukken van de enveloppen weer in de normale stand . Als de instelhendel niet op  wordt gezet, neemt de afdruksnelheid bij het afdrukken op losse vellen af en kan de afdrukkwaliteit teruglopen.
  • Zorg ervoor dat, wanneer de instelhendel op  staat, het selectievakje Hoge snelheid in het dialoogvenster met geavanceerde instellingen van de printerdriver is uitgeschakeld. Om dit selectievakje te kunnen uitschakelen moet u mogelijk ook de instelling voor Afdrukkwaliteit wijzigen.

Haal de beschermkap van de papiertoevoer naar u toe.

Verschuif de linkerzijgeleider zodat de ruimte tussen de twee geleiders iets groter is dan de breedte van de enveloppen.

Laad enveloppen met de korte zijde naar voren en de flap naar links. Schuif vervolgens de linkerzijgeleider tegen de enveloppen (zie illustratie).

Opmerking:
U kunt niet meer dan tien enveloppen tegelijk in de papiertoevoer plaatsen.

Duw de beschermkap weer terug.

Zet de instelhendel na het bedrukken van de enveloppen weer in de normale stand  .

Opmerking:
  • Als u veel enveloppen wilt bedrukken, probeer dan eerst één envelop om te controleren of alles goed verloopt. Vervolgens bedrukt u de rest van de enveloppen.
  • De wijze van vouwen en de dikte van enveloppen wisselt sterk. Als de totale dikte van de stapel enveloppen groter is dan 10 mm, moet u elke envelop goed plat drukken voordat u de enveloppen laadt. Als de afdrukkwaliteit minder wordt als er een stapel enveloppen is geladen, laadt u de enveloppen één voor één.
  • Gebruik geen enveloppen die gekruld of gevouwen zijn.
  • Strijk de flappen van de enveloppen glad voordat u ze laadt.
  • Druk ook de rand die als eerste in het apparaat gaat, goed plat.
  • Gebruik geen enveloppen die erg dun zijn, aangezien deze kunnen omkrullen tijdens het afdrukken.
  • Ga als volgt te werk als het papier niet goed wordt ingevoerd.
    Voer enveloppen in met de flap naar rechts en schakel het selectievakje 180° draaien in op het tabblad Paginalay-out (Windows) of het selectievakje 180° draaien in het dialoogvenster voor de pagina-instelling (Macintosh).
    Maak de enveloppen goed plat door stevig op de vier hoeken van de enveloppen te drukken.


[Boven]