HELP bij het cd-installatieprogramma >
Installeren onder Mac OS X

Voordat u kunt afdrukken, moet u de printerdriver voor uw apparaat eerst toevoegen aan het onderdeel Afdrukbeheer (Print Center) of Printerconfiguratie (Printer Setup Utility). Volg de onderstaande instructies om de printerdriver toe te voegen.


Opmerking:
  • wanneer de printerdriver eenmaal aan de printerlijst is toegevoegd, hoeft u dat later niet meer opnieuw te doen, tenzij u van printerdriver verandert.

  • Zorg ervoor dat de printer met de interfacekabel goed op de computer is aangesloten en zet de printer aan.

Klik in Afdrukbeheer (Print Center) of Printerconfiguratie (Printer Setup Utility) op de knop Voeg toe (Add).

Volg de instructies voor uw besturingssysteem voor het selecteren van de juiste poort en printer.

Voor Mac OS X 10.2 tot 10.3:
raadpleeg de volgende tabel voor het kiezen van een poort en selecteer de juiste poort. Selecteer vervolgens de printer en klik dan op Voeg toe (Add) in het dialoogvenster Printerlijst (Printer List).

    Type aansluiting

    Selectie

    USB-kabel

    Selecteer USB

    IEEE 1394-kabel
    * Alleen voor model met ondersteuning voor IEEE 1394

    Selecteer EPSON Fire Wire

Voor Mac OS X 10.4:
selecteer de juiste poort en printer afhankelijk van het type verbinding dat wordt gebruikt.

Wanneer u voor het aansluiten van de printer een USB-kabel gebruikt, selecteert u de printer en klikt u in het dialoogvenster Printerkiezer (Printer Browser) op Voeg toe (Add).

Wanneer u voor het aansluiten van de printer een IEEE 1394-kabel gebruikt (alleen printers met ondersteuning voor IEEE 1394), klikt u in het dialoogvenster Printerkiezer (Printer Browser) op Meer printers (More Printers). Selecteer EPSON FireWire en de printer en klik vervolgens op Voeg toe (Add).

Kies Stop Afdrukbeheer (Quit Print Center) of Stop Printerconfiguratie (Quit Printer Setup Utility) in het menu Afdrukbeheer (Print Center) of Printerconfiguratie (Printer Setup Utility).

Boven