Overige informatie
Printeronderdelen
Bedieningspaneel
Sleuf voor geheugenkaarten (vergroot weergegeven)
1. Zijgeleiders: zorgen ervoor dat het papier recht wordt ingevoerd. Pas de linkerzijgeleider aan de breedte van het papier aan.
2. Papiersteun: bevat blanco papier en voert dit automatisch in de printer in tijdens het afdrukken.
3. Hendel
4. Klepje van kaartsleuven: openen om geheugenkaarten te kunnen plaatsen en verwijderen.
5. Uitvoerlade: vangt het uitgevoerde papier op.
6. Bedieningspaneel: bestuurt diverse printerfuncties. Raadpleeg het volgende gedeelte voor meer informatie.
7. Sleuf voor geheugenkaarten van het type SmartMedia/xD-Picture Card: wordt gebruikt om SmartMedia, xD-Picture Card en xD-Picture Card Type M te laden.
8. Sleuf voor CompactFlash Type II-kaarten: hierin plaatst u een CompactFlash-kaart of Microdrive.
9. Sleuf voor geheugenkaarten van het type Memory Stick/Memory Stick PRO/SD/MultiMediaCard: hierin plaatst u een kaart van het type Memory Stick, Memory Stick PRO, Memory Stick Duo, Memory Stick PRO Duo, MagicGate Memory Stick, MagicGate Memory Stick Duo, SD, miniSD Card of MultiMediaCard.
1. Batterijklepje: moet u openen om de apart verkrijgbare batterij te kunnen plaatsen en verwijderen.
2. Netaansluiting
3. Cartridgehendel
4. Fotocartridge
5. Kap van cartridgecompartiment
6. USB-aansluiting naar computer: voor het aansluiten van de printer op de computer met behulp van de USB-kabel.
7. EXT/IF (USB)-poort: voor aansluiting op de printer van een apart verkrijgbare Bluetooth Photo Print Adapter, externe opslagapparatuur of een digitale camera met de functie USB DIRECT-PRINT.
1. LCD-scherm: toont de printerstatus en de items en instellingen die u kunt wijzigen met de knoppen van het bedieningspaneel.
2.
Knop Exemplaren: hierop drukt u om het aantal exemplaren te selecteren.
3. Knop Annuleren: hierop drukt u om op te houden met afdrukken, het papier uit te voeren of de foutstatus te wissen. Als er niet wordt afgedrukt, kunt u deze knop gebruiken om de instellingen op het LCD-scherm te resetten.
4. Knop Lay-out: druk hierop om de lay-out te wijzigen. U kunt een van de volgende opties selecteren.
![]() |
Selecteer deze optie als u wilt afdrukken zonder marges. |
![]() |
Selecteer deze optie als u wilt afdrukken met marges. |
![]() |
Selecteer deze optie als u 2 per blad wilt afdrukken zonder marges. |
5. Geheugenkaartlampje: brandt wanneer er een geheugenkaart in de kaartsleuf zit. Knippert wanneer de printer de geheugenkaart raadpleegt.
6. Knop Starten: druk hierop om te beginnen met afdrukken met de instellingen die zijn gekozen op het bedieningspaneel. In de instellingsmodus drukt u hierop om het menu te selecteren of de bewerking te starten.
7. Knop Modus: druk hierop om de afdrukmodus of de instellingsmodus te selecteren. U kunt een van de volgende opties selecteren. (Lampjes branden als de modus is geselecteerd.)
|
Selecteer deze optie om alle afbeeldingen op een geheugenkaart af te drukken, om afbeeldingen af te drukken met gebruikmaking van de DPOF-informatie op de geheugenkaart of om rechtstreeks afbeeldingen van een digitale camera af te drukken. |
|
Selecteer deze optie als u de afbeeldingen wilt selecteren die u wilt afdrukken. |
|
Selecteer deze optie als u een indexvel wilt afdrukken. |
|
Selecteer deze optie als u instellings- en onderhoudsopties wilt weergeven. |
8.
Knop Foto/Opties: druk hierop om de vorige of de volgende foto te selecteren en weer te geven. In de instellingsmodus kunt u hiermee de menu's selecteren en weergeven.
9. Knop Aan: hiermee zet u de printer aan en uit.
10. Aan-uitlampje: brandt wanneer de printer aanstaat en klaar is voor gebruik. Knippert wanneer de printer uitstaat en tegelijkertijd de apart verkrijgbare batterij wordt opgeladen.
![]() | Opmerking: |
![]() |
|
![]() Vorige |
![]() Volgende |