EPSON

Overzicht van de instellingen voor de printerdriver

De volgende tabellen bevatten de instellingen voor de printerdriver van Windows. Niet alle instellingen zijn beschikbaar in alle versies van Windows. Meer details vindt u in de Help bij de printerdriver.

Printerinstellingen

Instellingen
Uitleg
Paper Size (Formaat)
Selecteer het formaat van het papier dat u wilt gebruiken. Als u het gewenste papierformaat niet kunt zien, schuift u met de schuifbalk door de lijst. Zie Definitie van aangepast papierformaat voor instructies als het gewenste papierformaat niet in de lijst wordt weergegeven.
Orientation (Stand)
Selecteer Portrait (Staand) of Landscape (Liggend).
Paper Source (Papierinvoer)
Selecteer de papierbron die u wilt gebruiken.
Graphic (Grafisch) - Print Quality (Afdrukkwaliteit)
Selecteer de resolutie die u wilt gebruiken voor de afdrukken. Hoe hoger de geselecteerde resolutie, des te gedetailleerder de afdruk. Bij een hoge resolutie neemt het afdrukken echter meer tijd in beslag.
Halftoning (Halftoon)
Selecteer het type halftoon dat u wilt gebruiken bij het afdrukken van afbeeldingen. Als u wilt dat de printer automatisch bepaalt welke halftoonkwaliteit optimaal is, kiest u de optie Auto Select (Automatisch selecteren).
Printer Font Setting (Lettertype-instelling van printer)
Selecteer een tekentabelgroep die u wilt gebruiken. U kunt kiezen uit drie tekentabelgroepen: Standard (Standaard), Expanded (Uitgebreid), en None (Geen) (bitafbeelding afdrukken).
Als u Standard (Standaard) of Expanded (Uitgebreid) selecteert, gebruikt de printer de apparaatlettertypen. De optie Expanded (Uitgebreid) bevat meer lettertypen dan de optie Standard (Standaard).
Als u None (Geen) selecteert, gebruikt de printer bitmapafbeeldingen in plaats van apparaatlettertypen.
Zie de documentatie van uw printer voor informatie over de lettertypen die in elke tabel zijn opgenomen.
Page Order (Ordine pagine)*
Bepaal of de printer vooraan of achteraan begint met afdrukken.
Pages Per Sheet (Pagine per foglio)*
Selecteer het aantal pagina's dat u op één pagina wilt afdrukken.
Copy Count (Aantal afdrukken)*
Dit selectievakje wordt weergegeven als u meer dan één afdruk selecteert in het vak Number of copies en u kunt aangeven of u de afgedrukte pagina's wilt sorteren.
Advanced Printing Features (Geavanceerde printerfuncties)*
Selecteer Enable (Inschakelen) of Disable (Uitschakelen) om de metabestandsspooling in of uit te schakelen.
Print Optimizations (Afdrukoptimaliseringen)*
Kies Disable (Uitschakelen) als de printer de apparaatlettertypen niet gebruikt en kies Enable (Inschakelen) als de printer de apparaatlettertypen wel gebruikt.
Printable Area (Afdrukgebied)
Als Standard (Standaard) is geselecteerd, wordt het normale afdrukbare gebied voor Epson impact printers gebruikt.
Als Maximum is geselecteerd, wordt het maximale afdrukbare gebied van de printer gebruikt.
Top Margin Priority (Prioriteit bovenmarge)
Selecteer welke instellingen voor de startpositie van de afdruk voorrang krijgen: de driver- of de printerinstellingen. Meer details vindt u in de Help bij de printerdriver.
Packet Mode
Gewoonlijk hoeft deze instelling niet te worden gewijzigd. Als u de Packet Mode wijzigt, pas deze instelling dan in dezelfde zin aan. Als de printer- en driverinstellingen verschillen, verloopt het afdrukken mogelijk niet correct. Meer details vindt u in de Help bij de printerdriver.
User Defined Paper (Aangepast papier)
Als het papier dat u gebruikt niet wordt vermeld in de vervolgkeuzelijst Paper Size (Papierformaat), kunt u het formaat aan de lijst toevoegen. Meer details vindt u in de Help bij de printerdriver.
Offset (Verschuiving)
Met deze functie kunt u de afbeelding op de pagina verschuiven. Concreet betekent dit dat u de positie van de afdruk op de pagina nog kunt bijstellen. Als door de opgegeven verspringing een deel van de afbeelding buiten het afdrukbare gebied valt, wordt dat gedeelte niet afgedrukt.
Print Speed (Afdruksnelheid)
Hier kunt u de afdruksnelheid selecteren. Selecteer Printer Setting (Printerinstelling) als u wilt afdrukken met de instellingen die in de printer zijn opgeslagen. Als Standard (Standaard) is geselecteerd wordt afgedrukt met de standaard afdrukmodus. Als High Speed (Hoge snelheid) is geselecteerd wordt afgedrukt met de afdrukmodus hoge snelheid.
Print Direction (Afdrukrichting)
Hier kunt u desgewenst de optie Bidirectioneel afdrukken selecteren. Als u Printer Setting (Printerinstelling) selecteert, worden de instellingen gebruikt die in de printer zijn opgeslagen. Als u Bidirectional (Bidirectioneel) selecteert, activeert u de modus voor afdrukken in beide richtingen. Als u Unidirectional (Unidirectioneel) selecteert, activeert u de modus voor afdrukken in één richting.
* Zie de Windows Help voor meer informatie.

Definitie van aangepast papierformaat

Als het papier dat u gebruikt niet wordt vermeld in de vervolgkeuzelijst Paper Size (Formaat), kunt u het formaat aan de lijst toevoegen.
Voor Windows 7:
Klik op Start gevolgd door Devices and Printers (Apparaten en printers).
Voor Windows Vista:
Klik op Start, Control Panel (Configuratiescherm), Hardware and Sound (Hardware en geluiden), en ten slotte op Printers.
Voor Windows XP Professional x64 Edition:
Klik op Start gevolgd door Printers and Faxes (Printers en faxapparaten).
Voor Windows XP Professional:
Klik op Start gevolgd door Printers and Faxes (Printers en faxapparaten).
Voor Windows XP Home edition:
Klik op Start, klik op Control Panel (Configuratiescherm) gevolgd door Printers and Faxes (Printers en faxapparaten).
Voor Windows 2000:
Klik op Start, wijs Settings (Instellingen) aan en klik op Printers.
Rechtsklik op het printerpictogram, en klik op Printing Preferences (Voorkeursinstellingen voor afdrukken).
Selecteer het menu User Defined Paper (Door gebruiker gedefinieerd papier).
Geef in de velden Paper Size (Formaat) het papierformaat op.
Klik op Apply (Toepassen) en klik vervolgens op OK.
Opmerking:
Meer details vindt u in de Help bij de printerdriver.

Controle-instellingen

Instellingen
Uitleg
EPSON Status Monitor 3
Klik op deze knop om EPSON Status Monitor 3 te openen. Als u de printer wilt controleren, dient u ervoor te zorgen dat het selectievakje Monitor the printing status (Afdrukstatus controleren) is ingeschakeld.
Monitoring Preferences (Controlevoorkeuren)
Klik op deze knop om het dialoogvenster Monitoring Preferences (Controlevoorkeuren) te openen, waarin u instellingen kunt opgeven voor EPSON Status Monitor 3. Zie EPSON Status Monitor 3 instellen voor meer informatie.

Instelhulpprogramma

Instellingen
Uitleg
Bi-D Adjustment (Bidirectioneel aanpassen)
Klik op deze knop om het dialoogvenster Bi-D Adjustment (Bidirectioneel aanpassen) te openen waarin u onjuiste uitlijning in verticale lijnen kunt aanpassen.
Printer Setting (Printerinstelling)
Klik op deze knop om het dialoogvenster Printer Setting (Printerinstelling) te openen, waarin u printerinstellingen kunt wijzigen.