EPSON

Problemen en oplossingen

Voor de meeste printerproblemen is er een eenvoudige oplossing.
U kunt ook de zelftest gebruiken om te bepalen of het probleem wordt veroorzaakt door de printer of door de computer. Zie Een zelftest afdrukken voor instructies over het afdrukken van een zelftest.
Ervaren gebruikers kunnen proberen communicatieproblemen op te sporen met behulp van de hexdumpmodus van de printer. Zie Hexdump afdrukken.
Zie Een papierstoring verhelpen voor het oplossen van een papierstoring.

Stroom

De printer ontvangt geen stroom

De lampjes op het bedieningspaneel gaan niet branden.
Oorzaak
Oplossing
Het netsnoer is mogelijk niet aangesloten.
Controleer of het netsnoer goed is aangesloten op het stopcontact.
Het stopcontact is mogelijk defect.
Gebruik een ander stopcontact als het stopcontact wordt in- of uitgeschakeld via een externe schakelaar of een automatische timer. Sluit een ander elektrisch apparaat, zoals een lamp, aan op het stopcontact en controleer of het stopcontact correct werkt.
De lampjes branden even en gaan dan weer uit. De lampjes blijven uit, zelfs als de stroom weer wordt ingeschakeld.
Oorzaak
Oplossing
De nominale spanning van de printer en van het stopcontact komen mogelijk niet met elkaar overeen.
Controleer of de nominale spanning van de printer overeenkomt met die van het stopcontact. Als deze niet overeenkomen, haalt u de stekker uit het stopcontact en neemt u direct contact op met de dealer. Sluit het netsnoer niet opnieuw aan op een stopcontact.
De printer doet het niet en de lampjes op het bedieningspaneel zijn uit.
Oorzaak
Oplossing
De printer staat uit.
Zet de printer aan. Het lampje Power gaat branden.
Het netsnoer zit niet goed in het stopcontact. Als de printer met een los netsnoer is geleverd, kan het ook zijn dat het netsnoer niet goed in de printer zit.
Zet de printer uit en controleer of het netsnoer goed in het stopcontact en de printer zit. Zet de printer weer aan.
Het stopcontact wordt bediend met een externe schakelaar of een automatische timer.
Gebruik een ander stopcontact.
Het stopcontact werkt niet.
Steek een ander elektrisch apparaat, bijvoorbeeld een lamp, in het stopcontact om te controleren of het stopcontact correct werkt. Zo niet, gebruik dan een ander stopcontact.

Afdrukken

Problemen met (de kwaliteit van) afdrukken

Het lampje Pause is uit maar de printer drukt niet af.
Oorzaak
Oplossing
De interfacekabel is niet goed bevestigd.
Controleer of beide uiteinden van de kabel tussen de printer en computer goed in het apparaat zijn gestoken. Als de kabel correct is aangesloten, voert u een zelftest uit zoals is beschreven in Een zelftest afdrukken.
De interfacekabel voldoet niet aan de printer- en/of computerspecificaties.
Gebruik een interfacekabel die voldoet aan de systeemvereisten van zowel de printer als de computer. Zie het blad Installatie en de documentatie bij uw computer.
Uw software is niet goed ingesteld voor uw printer.
Zorg ervoor dat uw printer correct is geselecteerd in de toepassing waarmee u werkt. Installeer zo nodig de printerdriver (opnieuw). Zie het blad Installatie voor gedetailleerde instructies.
De lampjes Paper Out en Pause branden en de printer drukt niet af.
Oorzaak
Oplossing
Het papier in de geselecteerde papierbron is op.
Zorg ervoor dat de juiste papierbron is geselecteerd met de ontgrendelhendel voor het papier en laad papier in de betreffende papierbron. Druk op de knop Pause om het afdrukken te hervatten.
Het papier op de papiergeleider ligt te ver naar links, rechts of binnen, waardoor de papiersensor het papier niet opmerkt.
Beweeg het papier een beetje naar rechts, links of binnen. Wanneer het papier goed ligt, gaan de lampjes Paper Out en Pause uit.
Het klinkt alsof de printer afdrukt, maar er komt niets op het papier.
Oorzaak
Oplossing
De lintcassette is niet goed geïnstalleerd.
Installeer de lintcassette opnieuw aan de hand van de instructies in De lintcassette vervangen.
Het lint is versleten.
Vervang de lintcassette aan de hand van de instructies in De lintcassette vervangen.
De papierbron is niet goed geselecteerd.
Selecteer de gewenste papierbron. Zie Een papierbron selecteren voor meer informatie.
De printer maakt rare geluiden en stopt ineens.
Oorzaak
Oplossing
Er heeft zich een papierstoring voorgedaan.
Los de papierstoring op zoals is beschreven in Een papierstoring verhelpen.
Het lint zit geblokkeerd doordat er te veel speling op zat, of het lint is versleten.
Trek het lint strak door aan het knopje voor het opwikkelen van het lint te draaien of vervang de lintcassette. Zie De lintcassette vervangen voor meer informatie.
De printer stopt met afdrukken, het lampje Pause knippert en het lampje Power brandt.
Oorzaak
Oplossing
De printkop is oververhit.
Wacht een paar minuten. Wanneer de printkop is afgekoeld, gaat het afdrukken automatisch verder.
Een deel van de afdruk ontbreekt of er ontbreken puntjes op willekeurige plaatsen.
Oorzaak
Oplossing
De lintcassette is niet goed geïnstalleerd.
Installeer de lintcassette opnieuw aan de hand van de instructies in De lintcassette vervangen.
Er zit te veel speling op het lint of het lint zit los.
Trek het lint strak door aan het knopje voor het opwikkelen van het lint te draaien of vervang de lintcassette zoals is beschreven in De lintcassette vervangen.
Er ontbreekt een lijn van puntjes in de afdruk, zoals in onderstaande voorbeelden.
Oorzaak
Oplossing
De lintcassette is niet goed geïnstalleerd, waardoor het lint draait of te los zit.
Stop met afdrukken en plaats de lintcassette opnieuw, zoals beschreven in De lintcassette vervangen.
De printkop is beschadigd.
Druk standaardinstellingen van de printer af om de toestand van de printkop te controleren. Zie Standaardinstellingen wijzigen voor informatie over het afdrukken van de standaardinstellingen van de printer.
Als er delen ontbreken in het controlepatroon dat bovenaan de standaardinstellingen van de printer is afgedrukt, is de printkop beschadigd. Neem contact op met uw leverancier om de printkop te laten vervangen.
Waarschuwing:
Probeer de printkop nooit zelf te vervangen, aangezien daarbij ook nog enkele andere delen van de printer moeten worden nagekeken.
De tekens zijn in de hoogte afgeknot of de regelafstand is veel te klein.
Oorzaak
Oplossing
De juiste instelling is niet opgegeven voor doorslagpapier dat door persing aan elkaar is gehecht.
Schakel in de standaardinstellingen van de printer de functie Multipart forms with cut-paper tab binding (Doorslagpapier dat door persing aan elkaar is gehecht) in.
Er worden verkeerde tekens afgedrukt.
Oorzaak
Oplossing
Uw printer en computer communiceren niet goed met elkaar.
Controleer of u de juiste interfacekabel gebruikt en of het communicatieprotocol klopt. Zie het blad Installatie en de documentatie bij uw computer. Zie ook de beheerdershandleiding bij de als optie verkrijgbare interfacekaart, mocht u die hebben geïnstalleerd.
In uw software is de verkeerde tekentabel geselecteerd.
Selecteer de juiste tekentabel in uw software of in de standaardinstellingen van de printer. N.B.: de instelling van de tekentabel in de software krijgt voorrang op de instelling die u als standaard hebt vastgelegd in de printer.
Het lettertype of de tekenset van uw toepassingssoftware kan niet worden afgedrukt.
Oorzaak
Oplossing
Uw toepassingssoftware is niet goed geconfigureerd voor uw printer.
Controleer of uw toepassingssoftware goed is geconfigureerd voor uw printer. Zie de documentatie bij de betreffende toepassing.
Het lettertype dat u in de standaardinstellingen hebt opgegeven, wordt niet afgedrukt.
Oorzaak
Oplossing
Software-instellingen krijgen voorrang op de standaardinstellingen in de printer.
Selecteer in de software het gewenste lettertype.
Het afdrukken begint te hoog of te laag op de pagina.
Oorzaak
Oplossing
Het papierformaat dat u hebt ingesteld in uw toepassingssoftware stemt niet overeen met het papier dat u in de printer hebt geladen.
Pas in uw toepassing of in de printerdriver de instellingen voor het papierformaat aan het gebruikte papierformaat aan.
De bovenmarge of laadpositie is verkeerd ingesteld.
Controleer en wijzig in uw software de instellingen voor de bovenmarge en laadpositie of pas de beginpositie van e pagina aan met de functie Micro Adjust. Zie Aanbevolen afdrukgebied en De beginpositie instellen voor meer informatie. Houd er wel rekening mee dat de instellingen die u opgeeft in een Windows-toepassing, voorrang krijgen op de instellingen die u vastlegt met het bedieningspaneel.
De instellingen voor de bovenmarge en laadpositie die u opgeeft in een Windows-toepassing, krijgen voorrang op de instellingen die u vastlegt met SelecType.
Gebruik uw toepassingssoftware om deze instellingen op te geven.
Opmerking:
Als u zonder bovenmarge wilt werken, dus met de afdruk helemaal bovenaan de pagina, pas de bovenmarge dan in uw Windows-toepassing steeds een klein beetje aan, tot de tekst bovenaan de pagina wordt afgedrukt.
U hebt papier uit het invoermechanisme getrokken terwijl de printer aan stond. Of u hebt papier dat na een druk op de knop Load/Eject niet volledig is uitgevoerd, zomaar uit de printer getrokken.
Zet de printer uit en verwijder het geladen papier. Zet de printer vervolgens weer aan en laad het papier opnieuw.
Alle tekst wordt op dezelfde regel afgedrukt.
Oorzaak
Oplossing
Er wordt aan het einde van elke regel tekst geen LF-opdracht verzonden om naar de volgende regel te gaan.
Schakel in de modus voor het selecteren van de standaardinstellingen de optie Automatische regeldoorvoer in, zodat de printer automatisch aan elke regelterugloop de code toevoegt voor een volgende regel. Zie Standaardinstellingen wijzigen voor meer informatie.
Op de afdruk zijn extra lege regels te zien tussen de regels tekst.
Oorzaak
Oplossing
Er worden aan het einde van elke regel tekst twee LF-opdrachten voor een volgende regel verzonden.
Schakel in de modus voor het selecteren van de standaardinstellingen de optie Automatische regeldoorvoer uit. Zie Standaardinstellingen wijzigen voor meer informatie.
De regelafstand is verkeerd ingesteld in uw toepassingssoftware.
Wijzig de regelafstand in uw toepassingssoftware.
De lengte van de afdruk op de pagina stemt niet overeen met de lengte van het papier.
Oorzaak
Oplossing
Het papierformaat dat u hebt ingesteld in uw toepassing of de printerdriver stemt niet overeen met het papierformaat dat u gebruikt.
Controleer de instelling van het papierformaat in uw toepassing of de printerdriver.
De paginalengte-instelling voor de tractor op de printer komt mogelijk niet overeen met die voor het kettingpapier dat u gebruikt.
Controleer Page length for tractor in de standaardinstellingen van de printer. Zie Standaardinstellingen wijzigen voor meer informatie.
Het afdrukken begint lager op de pagina dan verwacht of het onderste deel van een pagina wordt boven aan de volgende pagina afgedrukt.
Oorzaak
Oplossing
De instellingen voor het aantal regels per pagina, de boven- en ondermarge of de paginalengte kloppen niet.
Pas deze instellingen als volgt aan in de toepassingssoftware:
Als uw toepassingssoftware een instelling heeft voor het aantal regels per pagina, zet u deze instelling op 66 voor papier van Letter-formaat of op 70 voor papier van A4-formaat. Als uw software geen instelling heeft voor het aantal regels per pagina, verminder dan de bovenmarge en/of verhoog de ondermarge tot het gewenste resultaat is bereikt. Pas de instelling voor de paginalengte aan, als uw software over een dergelijke optie beschikt.
Verticaal afgedrukte lijnen zijn niet goed uitgelijnd.
Oorzaak
Oplossing
Het bidirectioneel afdrukken (de standaardmodus van de printer) is niet goed uitgelijnd.
Los dit op met de speciale functie daarvoor. Zie Verticale regels uitlijnen voor meer informatie.

Problemen met de afdrukpositie

De afdrukt komt te hoog of te laag op de pagina.
Oorzaak
Oplossing
Het papierformaat dat u hebt ingesteld in uw toepassing of in de printerdriver stemt niet overeen met het papierformaat dat u gebruikt.
Controleer de instelling van het papierformaat in uw toepassing of de printerdriver.
De paginalengte die u voor het invoermechanisme hebt ingesteld in de printer stemt niet overeen met het formaat van het kettingpapier dat u gebruikt.
Wijzig de instelling Page length for tractor in de standaardinstellingen van de printer. Zie Standaardinstellingen wijzigen voor meer informatie.
De bovenmarge of beginpositie van de pagina is verkeerd ingesteld.
Controleer en wijzig de instellingen van de marge of beginpositie in uw toepassingssoftware. Zie Aanbevolen afdrukgebied voor meer informatie.
U kunt de beginpositie van de pagina ook aanpassen met de functie Micro Adjust (Nauwkeurig aanpassen). Houd er wel rekening mee dat de instellingen die u opgeeft in een Windows-toepassing, voorrang krijgen op de instellingen die u vastlegt met Micro Adjust (Nauwkeurig aanpassen). Zie De beginpositie instellen voor meer informatie.
De gewenste instellingen van de printerdriver zijn niet geselecteerd in uw software.
Kies vóór het afdrukken de juiste printerdriverinstelling via het Windows-bureaublad of in de toepassing waarmee u werkt.
U hebt papier uit het invoermechanisme getrokken terwijl de printer aan stond. Of u hebt papier dat na een druk op de knop Load/Eject niet volledig is uitgevoerd, zomaar uit de printer getrokken.
Zet de printer uit en verwijder het geladen papier. Zet de printer vervolgens weer aan en laad het papier opnieuw.
De printer drukt af op (of juist te ver verwijderd van) de perforatie van het kettingpapier.
Oorzaak
Oplossing
De afscheurpositie is verkeerd ingesteld.
Pas de afscheurpositie aan met de functie Micro Adjust. Zie De afscheurpositie instellen voor meer informatie.
De juiste printer is niet geselecteerd in uw software.
Kies vóór het afdrukken de juiste printer via het Windows-bureaublad of in de toepassing waarmee u werkt.
Het papierformaat dat u hebt ingesteld in uw toepassing of in de printerdriver stemt niet overeen met het papierformaat dat u gebruikt.
Controleer de instelling van het papierformaat in uw toepassing of de printerdriver.
De paginalengte die u voor het invoermechanisme hebt ingesteld in de printer stemt niet overeen met het formaat van het papier dat u gebruikt.
Wijzig de instelling Page length for tractor in de standaardinstellingen van de printer. Zie Standaardinstellingen wijzigen voor meer informatie.
U hebt papier uit het invoermechanisme getrokken terwijl de printer aan stond. Of u hebt papier dat na een druk op de knop Load/Eject niet volledig is uitgevoerd, zomaar uit de printer getrokken.
Zet de printer uit en verwijder het geladen papier. Zet de printer vervolgens weer aan en laad het papier opnieuw.

Papierverwerking

Losse vellen worden niet goed ingevoerd

Er wordt geen papier ingevoerd.
Oorzaak
Oplossing
Er bevindt zich kettingpapier in de papierbaan.
Druk op de knop Load/Eject om het kettingpapier te verwijderen. Zet de ontgrendelhendel voor het papier in de stand voor losse vellen en steek een nieuw vel in de printer. Zie Overstappen op losse vellen voor meer informatie.
De papierbron staat op kettingpapier.
Zet de ontgrendelhendel voor het papier in de stand voor losse vellen. Zie De ontgrendelhendel voor het papier instellen.
Het papier op de papiergeleider is te ver naar links of naar rechts geplaatst, waardoor de printer het papier niet kan detecteren.
Verplaats het papier (en de randgeleiders) iets naar links of naar rechts.
Het papier gaat scheef in de printer of loopt vast.
Oorzaak
Oplossing
Het papier is niet correct ingevoerd of de verkeerde soort papier wordt gebruikt.
Zet de printer uit en verwijder het papier. Plaats een nieuw vel papier en let erop dat u dit recht in de papiergeleider plaatst. Controleer of u de juiste soort papier gebruikt. Zie de papierspecificaties onder Papier.
De papiergeleider is niet goed geïnstalleerd.
Verwijder de papiergeleider en installeer deze zoals beschreven op het blad Installatie.
De randgeleider is niet goed gepositioneerd.
Pas de randgeleider aan de breedte van het papier aan.
Misschien gebruikt u niet het juiste soort papier voor de printer.
Gebruik het juiste soort papier. Zie Papier.
Het papier is oud of gekreukeld.
Gebruik alleen nieuwe, schone vellen papier.
Opmerking:
Zie Een papierstoring verhelpen als er papier is vastgelopen in de papierbaan.
De hendel voor de papierdikte staat verkeerd.
Zet de hendel voor de papierdikte in de juiste stand voor de dikte van het papier dat u gebruikt. Zie De papierdiktehendel afstellen.
Het papier wordt niet volledig uitgeworpen.
Oorzaak
Oplossing
Met de knop LF/FF kan het papier niet altijd volledig uit de printer worden gevoerd.
Gebruik de knop Load/Eject om het papier uit de printer te voeren.
Het papier is mogelijk te lang.
Druk op de knop LF/FF om de pagina uit te werpen. Gebruik papier dat voldoet aan de specificaties. Zie de papierspecificaties in Papier.
Wanneer het papier wordt uitgevoerd, knippert het lampje Paper Out en gaan de lampjes Power en Pause branden.
Oorzaak
Oplossing
Het papier is niet helemaal uit de printer gekomen.
Verwijder het papier met de hand. Het lampje Paper Out gaat uit. Als u een document van meerdere pagina’s afdrukt, plaatst u een nieuw vel in de papiergeleider. Het lampje Pause gaat uit. De printer voert het vel automatisch in en gaat verder met afdrukken.

Kettingpapier wordt niet goed ingevoerd

Het papier wordt niet ingevoerd door het invoermechanisme.
Oorzaak
Oplossing
De papierbron is ingesteld op losse vellen.
Zet de ontgrendelhendel voor het papier in de stand voor kettingpapier. Zie De ontgrendelhendel voor het papier instellen voor meer informatie.
Het papier is mogelijk losgeraakt van het invoermechanisme.
Bevestig het papier weer goed aan het invoermechanisme, zoals beschreven in Kettingpapier laden.
Het papier is teruggevoerd naar de stand-bypositie.
Druk op de knop Load/Eject om het papier te laden.
De afscheurpositie is verkeerd ingesteld.
Pas de afscheurpositie aan met de functie Micro Adjust. Zie De afscheurpositie instellen voor meer informatie.
Het papier gaat scheef in de printer of loopt vast.
Oorzaak
Oplossing
De papiertoevoer wordt gehinderd.
Controleer of de papiertoevoer niet wordt gehinderd door een kabel of een ander voorwerp.
De stapel papier ligt te ver van de printer af.
Leg de stapel papier niet verder dan 1 meter (3 voet) van de printer af.
Het papier ligt niet recht voor de printer.
Zorg ervoor dat de stapel papier precies recht voor het papier in het invoermechanisme ligt, zodat het papier probleemloos in de printer gaat. Zie Kettingpapier plaatsen.
De gaten aan de zijkanten van het papier zijn niet goed uitgelijnd.
Zorg ervoor dat de gaten aan de zijkanten van het papier met elkaar zijn uitgelijnd. Controleer ook of de geleiders vastzitten en de klepjes ervan zijn gesloten.
De hendel voor de papierdikte staat verkeerd.
Zet de hendel voor de papierdikte in de juiste stand voor de dikte van het papier dat u gebruikt. Zie De papierdiktehendel afstellen.
Het formaat of de dikte van uw papier is niet geschikt voor de printer.
Controleer of het formaat en de dikte van het papier binnen de opgegeven maten vallen. Zie Papier voor informatie over de specificaties voor kettingpapier.
Het papier ligt niet recht voor de printer.
Zorg ervoor dat de stapel papier precies recht voor het papier in het invoermechanisme ligt, zodat het papier probleemloos in de printer gaat. Zie Kettingpapier plaatsen.
De geleiders staan verkeerd voor de breedte van het papier dat u gebruikt.
Plaats de geleiders zodanig dat het papier normaal gespannen staat.
Opmerking:
Zie Een papierstoring verhelpen voor instructies als er papier is vastgelopen in de papierbaan.
Het papier wordt niet goed uitgeworpen.
Oorzaak
Oplossing
Uw papier is te lang of te kort.
Controleer of de paginalengte van uw papier binnen de opgegeven maten valt. Zie Papier voor informatie over de specificaties voor kettingpapier.
U probeert te veel papier achteruit door de printer te voeren.
Als u normaal kettingpapier gebruikt, scheurt u de laatste afgedrukte pagina af en drukt u op de knop Load/Eject om het papier achteruit door de printer te voeren. Als u etiketten gebruikt, scheurt u het papier af dat in de printer gaat en drukt u vervolgens op de knop LF/FF om de etiketten vooruit in de printer te voeren.
Het papierformaat dat u hebt ingesteld in uw toepassing of de printerdriver stemt niet overeen met het papierformaat dat u gebruikt.
Controleer de instelling van het papierformaat in uw toepassing of de printerdriver.
De paginalengte-instelling voor de tractor op de printer komt mogelijk niet overeen met die voor het kettingpapier dat u gebruikt.
Controleer Page length for tractor in de standaardinstellingen van de printer. Zie Standaardinstellingen wijzigen voor meer informatie.
Het papier is vastgelopen in de printer.
Los de papierstoring op zoals is beschreven in Een papierstoring verhelpen.
Wanneer u gegevens verzendt of op de knop Load/Eject drukt, draait de rol van de papiertoevoer wel, maar het papier gaat niet in de printer.
Oorzaak
Oplossing
De papierbron is ingesteld op losse vellen.
Zet de ontgrendelhendel voor het papier in de stand voor kettingpapier. Zie De ontgrendelhendel voor het papier instellen voor meer informatie.

Netwerkproblemen

Er treedt een communicatiefout op
Oorzaak
Oplossing
Zijn er meerdere gebruikers tegelijkertijd op dezelfde computer aangemeld?
Op een computer met Windows 7, Vista of XP (x64) waarop meerdere gebruikers zijn aangemeld kan er een communicatiefout optreden als er naar een nieuwe gebruiker wordt overgeschakeld en deze gebruiker een nieuwe afdruktaak start terwijl de afdruktaak van de vorige gebruiker nog niet is voltooid.
Controleer of de afdruktaak van de vorige gebruiker is voltooid en of deze gebruiker zich heeft afgemeld voordat de nieuwe gebruiker een afdruktaak start.
U kunt de gedeelde printer niet bewaken met EPSON Status Monitor 3
Oorzaak
Oplossing
Gebruikt u een Windows 7-, Vista- of XP (x64)-afdrukserver in combinatie met een client voor een besturingssysteem (Windows 95/98/Me/NT4.0/2000) dat ouder is dan Windows XP (32-bit)?
Als dat het geval is, wordt het venster met de foutmelding van EPSON Status Monitor 3 niet op de client weergegeven als er een fout optreedt.
Zorg dat EPSON Status Monitor 3 wordt uitgevoerd als u de printer gebruikt.