|
||||||||||||
![]() |
Het bedieningspaneel gebruikenU kunt eenvoudige printertaken, zoals regeldoorvoer, formulierdoorvoer, papier laden of uitwerpen en lettertypen selecteren, uitvoeren met de knoppen op het bedieningspaneel. De lampjes op het bedieningspaneel geven de printerstatus aan.
Knoppen en lampjes op het bedieningspaneel![]()
1. Knop LF/FF
Wanneer u deze knop kort indrukt, wordt het papier regel voor regel in de printer gevoerd.
Wanneer u deze knop enkele seconden ingedrukt houdt, wordt een los vel papier volledig uit de printer gevoerd of wordt kettingpapier doorgevoerd naar de volgende beginpositie.
2. Micro Adjust
Als u de knop Pause drie seconden ingedrukt houdt, schakelt de printer over naar de modus Micro Adjust (Nauwkeurig aanpassen). In deze modus kunt u de beginpositie en afscheurpositie aanpassen door op de knoppen LF/FF
![]() ![]()
3. Knop Load/Eject
Hiermee laadt u een los vel papier in de printer.
Hiermee voert u een los vel papier dat al is geladen uit de printer.
Hiermee laadt u kettingpapier vanuit de stand-bypositie.
Hiermee voert u kettingpapier achteruit naar de stand-bypositie als er een vel in de printer is geladen.
4. Knop Pause
Hiermee onderbreekt u het afdrukken. Wanneer u nogmaals op deze knop drukt, wordt het afdrukken hervat.
Wanneer u deze knop drie seconden ingedrukt houdt, wordt de modus Micro Adjust geactiveerd. U verlaat de modus Micro Adjust door nogmaals op deze knop te drukken.
5. Lampje Pause
Brandt wanneer het afdrukken is onderbroken.
Knippert wanneer de modus Micro Adjust is geactiveerd.
6. Lampje Paper Out
Brandt wanneer er geen papier in de geselecteerde papierbron is geladen of wanneer het papier niet goed is geladen.
Knippert wanneer het papier niet volledig uit de printer is gekomen.
7. Lampje Power
Brandt wanneer de printer aanstaat.
Knippert wanneer er een fatale fout is opgetreden.
| ![]() |
||||||||||