 |
De printer instellen in een netwerk
De printer delen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de printer kunt delen in een standaard Windows-netwerk.
De computers in een netwerk kunnen een printer delen die rechtstreeks is aangesloten op een van de computers. De computer die rechtstreeks op de printer is aangesloten, fungeert als afdrukserver en de andere computers zijn de clients die toestemming nodig hebben om de printer te kunnen delen met de afdrukserver. De clients delen de printer via de afdrukserver.
Afhankelijk van de versie van het Windows-besturingssysteem en uw toegangsrechten in het netwerk, kunt u de gewenste instellingen voor de afdrukserver en de clients opgeven.
De afdrukserver instellen
De clients instellen
 Opmerking:
Als de printer wordt gedeeld, moet u EPSON Status Monitor 3 zodanig instellen dat de gedeelde printer kan worden bewaakt op de afdrukserver en op clientcomputers. Zie EPSON Status Monitor 3 instellen.
Als u een onder Windows gedeelde printer gebruikt in een Windows Me- of 98-omgeving, dubbelklikt u op de server op het pictogram Network (Netwerk) in het Control Panel (Configuratiescherm) en controleert u of het onderdeel “Bestands- en printerdeling voor Microsoft-netwerken” is geïnstalleerd. Controleer vervolgens of op server en clients het protocol “IPX/SPX-compatibel” of “TCP/IP” is geïnstalleerd.
Als u verbinding hebt met een printer die via Windows XP wordt gedeeld, worden foutmeldingen en waarschuwingen niet weergegeven tijdens het afdrukken. U verhelpt dit probleem door Windows XP Service Pack 1 of hoger te installeren.
Als u via een router verbinding hebt met een gedeelde printer, worden de foutmeldingen en waarschuwingen voor gedeelde printers tijdens het afdrukken soms niet weergegeven vanwege de routerinstellingen.
De afdrukserver en de clients moeten op hetzelfde netwerksysteem worden ingesteld en moeten vooraf onder hetzelfde netwerkbeheer worden opgezet.
De schermafbeeldingen op de volgende pagina's kunnen afwijken afhankelijk van de versie van het Windows-besturingssysteem.
|
De printer instellen als een gedeelde printer
Onder Windows Me, 98 of 95
Als de afdrukserver Windows Me of 98 als besturingssysteem heeft, volgt u de onderstaande stappen om de afdrukserver in te stellen.
 |
Klik op Start, wijs Settings (Instellingen) aan en klik op Control Panel (Configuratiescherm).
|
 |
Dubbelklik op het pictogram Network (Netwerk).
|
 |
Klik op File and Print Sharing (Bestanden en printers delen) in het menu Configuratie.
|
 |
Schakel het selectievakje I want to be able to allow others to print to my printer(s). (Ik wil anderen toegang kunnen geven tot mijn printer(s)) in en klik op OK.
|
 |
Klik op OK om de wijzigingen te accepteren.
|
 Opmerking:
Plaats de cd-rom voor Windows Me of 98 in de computer wanneer het bericht “Plaats de schijf” verschijnt. Klik op OK en volg de instructies op het scherm.
Start de computer opnieuw op wanneer u daarom wordt gevraagd en ga verder met het instellen.
|
 |
Dubbelklik op het pictogram Printers in het Control Panel (Configuratiescherm).
|
 |
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik op Sharing (Delen) in het menu dat wordt weergegeven.
|
 |
Selecteer Shared As (Gedeeld als), typ de naam in het vak Share Name (Share-naam) en klik op OK. Voer indien nodig een Comment (Opmerking) en Password (Wachtwoord) in.
|
 Opmerking:
Gebruik geen spaties of verbindingsstreepjes in de share-naam, omdat daardoor een fout kan optreden.
Wanneer de printer wordt gedeeld, dient EPSON Status Monitor 3 te worden ingesteld, zodat de gedeelde printer kan worden gecontroleerd op de afdrukserver. Zie EPSON Status Monitor 3 instellen.
|
U dient de clientcomputers in te stellen, zodat deze de printer in een netwerk kunnen gebruiken. Informatie hierover vindt u op de volgende pagina's.
Windows 7, Vista, XP, 2000 of Windows NT 4.0
Als de afdrukserver Windows Vista, XP, 2000 of Windows NT 4.0 als besturingssysteem heeft, volgt u de onderstaande stappen om de afdrukserver in te stellen.
 Opmerking:
U moet bij Windows Vista, XP, 2000 of Windows NT 4.0 als beheerder op de lokale computer zijn aangemeld.
|
 |
Wanneer u een afdrukserver met Windows 2000 of Windows NT 4.0 gebruikt, klikt u op Start, wijst u Settings (Instellingen) aan en klikt u vervolgens op Printers.
|
Als u een afdrukserver met Windows XP Professional gebruikt, klikt u op Start en vervolgens op Printers and Faxes (Printers en faxapparaten).
Wanneer u een afdrukserver met Windows XP Home Edition gebruikt, klikt u op Start gevolgd door Control panel (Configuratiescherm) en Printers and Faxes (Printers en faxapparaten).
Voor een afdrukserver onder Windows Vista klikt u op Start, Control Panel (Configuratiescherm), Hardware and Sound (Hardware en geluiden) en ten slotte op Printers.
Als u een afdrukserver met Windows 7 gebruikt, klikt u op Start en vervolgens op Devices and Printers (Apparaten en printers).
 |
Onder Windows 7 klikt u met de rechtermuisknop op het printerpictogram, waarna u op Printer Properties (Eigenschappen van printer) klikt gevolgd door het tabblad Sharing (Delen) in het scherm dat wordt weergegeven.
|
Onder Windows Vista, XP, 2000 of Windows NT 4.0 klikt u met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klikt u vervolgens op Sharing (Delen) in het menu dat wordt weergegeven.
Als in Windows XP het volgende menu wordt weergegeven, klikt u op Network Setup Wizard (Wizard Netwerk instellen) of op If you understand the security risks but want to share printers without running the wizard, click here. (Klik hier als u het beveiligingsrisico kent maar bestanden zonder de wizard te gebruiken wilt delen.)
Volg in beide gevallen de instructies op het scherm.
 |
Bij een afdrukserver met Windows 2000 of Windows NT 4.0 selecteert u Shared as (Gedeeld als) (Windows 2000) of Shared (Gedeeld) (Windows NT 4.0) en typt u de naam in het vak Share name (Share-naam). Klik vervolgens op OK.
|
Bij een afdrukserver met Windows 7, Vista of XP selecteert u Share this printer (Deze printer delen) en typt u de naam in het vak Share name (Share-naam). Klik vervolgens op OK.
 Opmerking:
Gebruik geen spaties of verbindingsstreepjes in de share-naam, omdat daardoor een fout kan optreden.
In Windows 7 of Vista kunt u share this printer (Deze printer delen) pas selecteren wanneer u op de knop Change sharing options (Opties voor delen wijzigen) hebt geklikt.
|
U dient de clientcomputers in te stellen, zodat deze de printer in een netwerk kunnen gebruiken. Informatie hierover vindt u op de volgende pagina's:
 Opmerking:
Ga als volgt te werk om bestanden en printers te delen als de Windows Firewall actief is.
|
De printer delen als de firewall actief is
Windows 7
 |
Klik op Start gevolgd door Control Panel (Configuratiescherm), System and Security (Systeem en veiligheid) en Windows Firewall.
|
 |
Klik in het venster links op Turn Windows Firewall on or off (Windows Firewall in- of uitschakelen). Zorg ervoor dat Block all incoming connections, including those in the list of allowed programs (Alle binnenkomende verbindingen blokkeren, inclusief verbindingen in de lijst met toegestane programma's) niet is geselecteerd en klik op OK.
|
 |
Klik in het venster links op Allow a program or feature through Windows Firewall (Een programma of onderdeel toegang geven via Windows Firewall).
|
 |
Selecteer Share file and printer (Bestanden en printers delen) en klik op OK.
|
Windows Vista
 |
Klik op Start gevolgd door Control Panel (Configuratiescherm).
|
 |
Klik op Security (Veiligheid) en klik op Windows Firewall om het venster Windows Firewall te openen.
|
 |
Klik in het venster links op Turn Windows Firewall on or off (Windows Firewall in- of uitschakelen). Als het scherm User Account Control (Gebruikersaccountbeheer) verschijnt, klikt u op Continue (Doorgaan).
|
 |
Zorg ervoor dat Block all incoming connections (Alle binnenkomende verbindingen blokkeren) niet is geselecteerd op het tabblad General (Algemeen).
|
 |
Open het tabblad Exceptions (Uitzonderingen), selecteer File and Printer Sharing (Bestands- en printerdeling) en klik op OK.
|
Windows XP
 |
Klik op Start gevolgd door Control Panel (Configuratiescherm).
|
 |
Klik op Security Center (Veiligheidscentrum).
|
 |
Klik op Windows Firewall om het venster Windows Firewall te openen.
|
 |
Zorg ervoor dat Don’t allow exceptions (Geen uitzonderingen toestaan) niet is geselecteerd op het tabblad General (Algemeen).
|
 |
Open het tabblad Exceptions (Uitzonderingen), selecteer File and Printer Sharing (Bestands- en printerdeling) en klik op OK.
|
De clients instellen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de printerdriver installeert via de gedeelde printer in een netwerk.
 Opmerking:
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de gedeelde printer kunt openen in een standaardnetwerksysteem via de server (Microsoft-werkgroep). Als u de gedeelde printer niet kunt openen vanwege het netwerksysteem, neemt u contact op met de netwerkbeheerder.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de printerdriver installeert via de gedeelde printer vanuit de map Printers. U kunt de gedeelde printer ook openen vanuit de Netwerkomgeving of Mijn netwerklocaties op het bureaublad van Windows.
Als u op clients EPSON Status Monitor 3 wilt gebruiken, moet u vanaf de cd-rom zowel de printerdriver als EPSON Status Monitor 3 installeren op elke client.
|
Als u een ander besturingssysteem of een andere server-/clientarchitectuur gebruikt, gebruik dan onderstaande procedures om de verbinding tot stand te brengen.
 Opmerking:
Als de printerdrivers nog niet op de client geïnstalleerd zijn, moet u dat eerst doen voordat u verder gaat met deze instellingen.
|
Onder Windows Me, 98 of 95
 |
Klik in het menu Start van Windows op Settings (Instellingen) en vervolgens op Printers.
|
 |
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer waarvan u de instellingen wilt wijzigen en klik vervolgens op Properties (Eigenschappen).
|
 |
Klik op de tab Details en vervolgens op Add Port (Poort toevoegen).
|
 |
Klik op Network (Netwerk) en voer de volgende gegevens in bij Specify the network path to the printer (Geef het netwerkpad naar de printer op). Klik vervolgens op OK.
|
\\Name of computer connected to the target printer\name of shared printer (\\De naam van de computer die op de doelprinter is aangesloten\de naam van de gedeelde printer)
 Opmerking:
Als u het pad naar de netwerkprinter niet weet, klikt u op Browse (Bladeren) om de printer te zoeken.
|
 |
Controleer dat de naam van de poort die u hebt toegevoegd geselecteerd is bij Print to the following port (Afdrukken naar de volgende poort) en klik vervolgens op OK.
|
Windows 7, Vista, XP, 2000 of Windows NT 4.0
 |
Open in het menu Start van Windows de map Printers of Printers and Faxes (Printers en faxapparaten).
|
Voor clients met Windows 7 klikt u op Start gevolgd door Devices and Printers (Apparaten en printers).
Voor clients met Windows Vista klikt u op Start, Control Panel (Configuratiescherm) en vervolgens op Printers.
Voor clients met Windows NT 4.0 of 2000 klikt u op Start, Settings (Instellingen) en vervolgens op Printers.
Voor clients met Windows XP Professional klikt u op Start en vervolgens op Printers and Faxes (Printers en faxapparaten).
Voor clients met Windows XP Home Edition klikt u op Start, Control Panel (Configuratiescherm) en Printers and Faxes (Printers en faxapparaten).
 |
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer waarvan u de instellingen wilt wijzigen en klik vervolgens op Properties (Eigenschappen) (Windows Vista, XP, 2000 en Windows NT 4.0) of Printer Properties (Eigenschappen van printer) (Windows 7).
|
 |
Klik op de tab Ports (Poorten) en vervolgens op Add Port (Poort toevoegen).
|
 |
Wanneer het venster Printer Ports (Printerpoorten) wordt weergegeven, selecteert u Local Port (Lokale poort) en klikt u op New Port (Nieuwe poort).
|
 |
Geef de volgende informatie op voor de naam van de poort en klik op OK.
|
\\Name of computer connected to the target printer\name of shared printer (\\De naam van de computer die op de doelprinter is aangesloten\de naam van de gedeelde printer)
 |
Wanneer u bent teruggekeerd naar het venster Printer Ports (Printerpoorten), klikt u op Close (Sluiten).
|
 |
Controleer of de naam die u voor de poort hebt opgegeven is toegevoegd en is geselecteerd en klik vervolgens op Close (Sluiten).
|
 Opmerking:
Als EPSON Status Monitor 3 is geïnstalleerd met Windows Firewall ingeschakeld (aanbevolen), kan de gedeelde printer mogelijk niet worden gecontroleerd. U lost dit probleem op door EEBAgent.exe toe te voegen aan de uitzonderingen voor de firewall.
|
|  |