Instellingen
|
Uitleg
|
Paper Size (Formaat)
|
Selecteer hier het papierformaat dat u wilt gebruiken. Als het gewenste formaat niet zichtbaar is, gebruikt u de schuifbalk om door de lijst te bewegen. Als het gewenste papierformaat niet in de lijst voorkomt, klikt u op Custom (Aangepast) of User Defined Size (Aangepast papier) en voert u in het dialoogvenster dat verschijnt het papierformaat in.
|
Orientation (Afdrukstand)
|
Selecteer Portrait (Staand) of Landscape (Liggend).
|
Paper Source (Papierbron)
|
Selecteer hier de papierbron die u wilt gebruiken.
|
Resolution (Resolutie)/Graphics Resolution (Resolutie afbeeldingen)
|
Selecteer hier de gewenste afdrukresolutie. Hoe hoger de resolutie, hoe gedetailleerder de afdruk. Afdrukken met een hogere resolutie duurt wel langer.
|
Dithering (Rasteren)
|
U kunt deze optie op Fine (Fijn) (de standaardinstelling) laten staan, maar u kunt ook een ander patroon selecteren, afhankelijk van de gewenste soort afdruk.
|
Intensity (Intensiteit)/Intensity Control (Intensiteit regelen)
|
Hier kunt u de afdruk lichter of donkerder maken met behulp van de schuifregelaar.
|
Print quality (Afdrukkwaliteit)
|
Selecteer hier de gewenste afdrukkwaliteit uit de lijst Print quality (Afdrukkwaliteit). Als u Hi-speed (Snel) inschakelt, wordt de bidirectionele afdrukmodus geactiveerd en neemt de afdruksnelheid toe. Als u Hi-speed (Snel) uitschakelt, wordt opnieuw de unidirectionele afdrukmodus geactiveerd. Het afdrukken gaat langzamer, maar ook nauwkeuriger. Afdrukken met de standaardinstellingen houdt in dat de instellingen worden gebruikt die in de printer zijn opgeslagen.
|
EPSON Status Monitor 3
|
Klik op deze knop om EPSON Status Monitor 3 te openen. Als u de printer wilt laten controleren, moet het selectievakje Monitor the printing status (Afdrukstatus controleren) ingeschakeld zijn.
|
Monitoring Preferences (Controlevoorkeuren)
|
Klik op deze knop om het dialoogvenster Monitoring Preferences (Controlevoorkeuren) te openen, waarin u instellingen kunt opgeven voor EPSON Status Monitor 3.
|
Paper (Papier)/Output (Uitvoer)
|
Controleer de instellingen bij Paper Size (Formaat), Orientation (Afdrukstand) en Paper Source (Papierbron) die u hebt opgegeven op het tabblad Page Setup (Pagina-instellingen) en pas deze instellingen eventueel aan. Selecteer de instelling en kies een optie bij Change Setting (Instelling wijzigen).
|
Halftone (Halftoon)
|
Klik op deze knop om de helderheid en het contrast in te stellen, om het RGB-gamma te bepalen of om andere instellingen vast te leggen. Het dialoogvenster Halftone Color Adjustment (Halftoonkleuraanpassing) verschijnt. Klik in dit dialoogvenster op Help voor meer informatie.
|