Uitgebreid scannen / Het Voorbeeldscan-venster gebruiken

Voorbeeldscan

Een selectiekader gebruiken
De knop Ingezoomde voorbeeldscan gebruiken
De knop Automatisch lokaliseren gebruiken

Aan de hand van de voorbeeldscan in het Voorbeeldscan-venster kunt u het resultaat zien van de instellingen die u hebt vastgelegd. Eventueel past u de instellingen dan aan. Wanneer u het selectiekader gebruikt, kunt u precies de gewenste delen van de afbeelding scannen.

Opmerking:
Zie Configuratie-instellingen vastleggen voor meer informatie over het aanpassen van de kwaliteit van de afbeeldingen in het Voorbeeldscan-venster.

In onderstaande tabel worden de functies beschreven die alleen beschikbaar zijn in het Voorbeeldscan-venster.

Knop

Naam

Functie

Volledige voorbeeldscan

Hiermee maakt u een voorbeeldscan van de volledige afbeelding. Zie Werken met de knop Volledige voorbeeldscan.

Ingezoomde voorbeeldscan

Hiermee maakt u een voorbeeldscan van een deel van de afbeelding in het Voorbeeldscan-venster. Zie De knop Ingezoomde voorbeeldscan gebruiken.

Automatisch lokaliseren

Hiermee geeft u de scanner opdracht om de doelafbeelding automatisch op te zoeken en te selecteren. Zie De knop Automatisch lokaliseren gebruiken.

Een selectiekader gebruiken

Een selectiekader is een frame dat u rond een deel van de voorbeeldscan trekt om dat deel te selecteren. Met de knop Ingezoomde voorbeeldscan kunt u een selectiekader maken om daarmee een deel te selecteren dat u wilt vergroten.

U maakt een selectiekader door de aanwijzer in de afbeelding in het Voorbeeldscan-venster te plaatsen. De aanwijzer verandert in een kruiscursor. Sleep deze kruiscursor met de muisknop ingedrukt over het gewenste deel van de afbeelding en laat de muisknop los. U hebt nu een selectiekader gemaakt.

Het selectiekader wordt weergegeven als een bewegende stippellijn. Dit betekent dat het selectiekader actief is en dus van formaat kan worden veranderd.

Het punt waarop u in eerste instantie hebt geklikt, is verankerd. De rest van het kader kunt u verslepen en zo groter of kleiner maken.

Wanneer u de muisaanwijzer binnen het selectiekader plaatst (het kader rond het geselecteerde deel), verandert de aanwijzer in een hand. Wanneer u nu klikt, kunt u het selectiekader naar een willekeurige plaats in het Voorbeeldscan-venster slepen. Als u een hand versleept met de Shift-toets ingedrukt, kan het selectiekader alleen in horizontale of verticale richting worden versleept.

Wanneer u de muisaanwijzer op de rand van het selectiekader plaatst, verandert de aanwijzer in een tweekoppige pijl. Hiermee kunt u de afmetingen van het selectiegebied aanpassen. Als u een pijl versleept met de Shift-toets ingedrukt, wordt de grootte van het kader evenredig gewijzigd.

Dubbelklik in het Voorbeeldscan-venster om het selectiekader te verwijderen of te wissen.


[Boven]

De knop Ingezoomde voorbeeldscan gebruiken

Als u een gedeelte wilt bekijken van een afbeelding in het Voorbeeldscan-venster, selecteert u het gewenste deel met de muis (door in de afbeelding te klikken en de aanwijzer te verslepen) en klikt u vervolgens op de knop  Ingezoomde voorbeeldscan. Zie Een selectiekader gebruiken voor meer informatie over het selecteren van delen van een afbeelding.

Opmerking:
  • Wanneer u een afbeelding van een negatief in een filmhouder weergeeft in het Voorbeeldscan-venster, kan de kleur enigszins vreemd overkomen. Dit komt doordat het raam van de filmhouder als wit wordt gezien, waardoor de scan zelf donkerder lijkt. Om de juiste kleur te zien, sleept u met de muis over een gebied en klikt u vervolgens op de knop  Ingezoomde voorbeeldscan.
  • Als u weer de volledige afbeelding wilt weergeven, klikt u nogmaals op de knop  Volledige voorbeeldscan.


[Boven]

De knop Automatisch lokaliseren gebruiken

Klik in het venster van de manuele modus op de knop Automatisch lokaliseren als u wilt dat de scanner de doelafbeelding automatisch lokaliseert en selecteert. De afbeelding wordt zonder witte randen weergegeven in het Voorbeeldscan-venster.

volledig voorbeeldgebied

gelokaliseerde afbeelding

Als een document meer dan een afbeelding bevat, selecteert u een doelafbeelding door een selectiekader aan te brengen in de afbeelding en te klikken op de knop Automatisch lokaliseren . De geselecteerde doelafbeelding wordt automatisch gelokaliseerd.

doelafbeelding en andere afbeelding

gelokaliseerde en
niet-gelokaliseerde afbeeldingen

Opmerking:
Breng alleen een selectiekader op de doelafbeelding aan. Als het selectiekader ook andere afbeeldingen bevat, kan dit de werking van de functie Automatisch lokaliseren aantasten.


[Boven]


Vorige

Volgende