Grondbeginselen van het scannen / Scannen in de automatische modus
U kunt de instellingen van de automatische modus als volgt aanpassen.
![]() | Opmerking: |
![]() |
|
![]() | Klik tijdens het maken van de voorbeeldscan en het herkennen van het type document op Annuleren (dus wanneer het volgende dialoogvenster wordt weergegeven). |
![]() |
Klik op de knop ![]() |
![]() | ![]() | Opmerking: |
![]() | ![]() |
|
![]() | Het aanpassingsmenu voor de automatische modus wordt weergegeven. Geef de documentbron of resolutie op. |
Als u een documentbron wilt opgeven, schakelt u het selectievakje Geef documentenbron op voor de automatische modus in en selecteert u vervolgens de betreffende bron. Alleen de geselecteerde documentbron wordt herkend in de automatische modus. Hierdoor worden minder fouten gemaakt bij het herkennen van het documenttype, heeft de scanner minder tijd nodig om op te warmen en wordt de voorbeeldscan sneller gemaakt.
Als u de resolutie wilt wijzigen, schakelt u het selectievakje Geef de resolutie op voor de automatische modus in en selecteert u de gewenste resolutie. Deze instellingen krijgen voorrang boven de voorgedefinieerde instellingen. In de volgende tabel ziet u wat de voorgedefinieerde instellingen zijn.
Documentbron |
Documenttype |
Resolutie |
Reflecterend |
Kleurenfoto |
300 dpi |
Zwart-witfoto |
300 dpi |
|
Illustratie |
150 dpi |
|
Tekst/lijntekeningen |
300 dpi |
|
Kleurendocument |
150 dpi |
|
Zwart-witdocument |
150 dpi |
|
Film |
Kleurennegatief |
300 dpi |
Kleurenpositief |
300 dpi |
![]() Vorige |
![]() Volgende |