Productinformatie
Printeronderdelen
Bedieningspaneel
1. Papiersteun: dient als steun voor het papier in de papiertoevoer.
2. Zijgeleiders: zorgen ervoor dat het papier recht wordt ingevoerd. Pas de linkerzijgeleider aan de breedte van het papier aan.
3. Printerkap: beschermt het afdrukmechanisme. Open deze alleen om cartridges te installeren of te vervangen.
4. Papiertoevoer: bevat het blanco papier en voert dit automatisch in de printer in tijdens het afdrukken.
5. Uitvoerlade: vangt het uitgevoerde papier op.
1. Cartridgeklemmen: houden de cartridges op hun plaats. Open deze alleen om cartridges te installeren of te vervangen.
2. Printkop: spuit de inkt op de pagina.
3. Bedieningspaneel: bestuurt diverse printerfuncties. Raadpleeg het volgende gedeelte voor meer informatie.
Knop |
Functie |
![]() Aan/uit |
Hiermee zet u de printer aan en uit. Als u twee keer op deze knop drukt terwijl de printer aanstaat, wordt het printergeheugen gewist.
Zet de printer uit door de Aan-/uit-knop |
![]() Onderhoud |
Hiermee kunt u papier laden of uitvoeren als u de knop indrukt en binnen drie seconden loslaat. Hiermee wordt het afdrukken hervat als u op de knop drukt na het bijvullen van papier.
Hiermee wordt de printkop gereinigd als u de knop 3 seconden ingedrukt houdt wanneer het Fout-lampje Hiermee verplaatst u de printkop naar de positie voor het vervangen van cartridges (wanneer de inkt op is) en wordt de printer na het plaatsen van nieuwe cartridges weer van inkt voorzien.
Als u deze knop en de Aan-/uit-knop |
Lampje |
Omschrijving |
![]() Aan/uit |
Brandt wanneer de printer aanstaat. Knippert tijdens het ontvangen van gegevens, het afdrukken, het vervangen van cartridges, het laden van inkt of het reinigen van de printkop. |
![]() Fout |
Brandt als het papier op is. Laad papier in de papiertoevoer en druk vervolgens op de onderhoudsknop Brandt wanneer er zich een papierstoring voordoet. Verwijder het papier uit de papiertoevoer en laad het papier opnieuw. Als het lampje blijft knipperen, zet u de printer uit en trekt u voorzichtig alle papier uit de printer. Knippert wanneer de zwarte cartridge of kleurencartridge bijna leeg is. Brandt wanneer de zwarte cartridge of kleurencartridge leeg is. Vervang de zwarte cartridge (T036) of de kleurencartridge (T037). Knippert tijdens het verplaatsen van de printkop naar de positie voor het vervangen van cartridges. |
![]() Volgende |